De kiwi is een harige vrucht. Oorspronkelijk komt de kiwi uit China, en werd eerst dan ook Chinese kruisbes genoemd. In Nieuw-Zeeland vond men de vrucht lijken op de loopvogel kiwi, en benoemde de vrucht naar deze vogel. Tegenwoordig gebruikt bijna iedereen het woord kiwi.
De schil van de kiwi is harig en het vruchtvlees is groen, met kleine zwarte pitjes. Die kan je gewoon eten. Er zijn ook gele kiwi’s. Deze zijn wat zoeter en hebben een gladde schil. Je kan het hele jaar door kiwi’s krijgen. Ze worden uit verschillende delen van de wereld, afhankelijk van het jaargetijde, aangevoerd.
Kiwi wordt gezien als een vitaminebommetje. Dit komt vooral door het hoge gehalte vitamine C. Er zitten ook andere gezonde voedingsstoffen in kiwi. Daardoor heeft het veel gezondheidsvoordelen.
Kiwi remt zogenoemde vrije radicalen die ontstekingen en kanker kunnen veroorzaken. Het ondersteunt en stimuleert de weerstand tegen schadelijke ziekteverwekkers. Dankzij de serotonine krijg je goede zin van kiwi en kan het helpen in de behandeling tegen slaapstoornissen.
Het risico op hart- en vaatziekten neemt af en reguleert jouw bloeddruk, cholesterol en jouw bloedsuikerspiegel. Kiwi kan ook helpen bij het afvallen. Je zit sneller vol en hebt ook langer het gevoel dat je vol zit.
Het gaat de effecten van zure voedingsmiddelen tegen, het helpt jou om actief en energiek te blijven en het ondersteunt een gezonde huid.
Kiwi vermindert ook de kans op bloedstolling en het vermindert een specifieke vetsoort (triglyceriden) in je bloed. Voor ouderen kan het ook het verlies van het gezichtsvermogen door maculadegeneratie tegengaan.
Kiwi beschermt tegen DNA-schade dankzij een unieke combinatie van antioxidanten. Het kan dat dit kanker helpt voorkomen.
